Mijn zoon is niet zo’n prater. Als hij iets vertelt, is hij niet lang van stof. Uit zijn mond komen steevast korte antwoorden. Bij voorkeur geen zinnen en woorden van één lettergreep.
Dus wanneer ik hem vraag hoe het op school was, krijg ik antwoorden als ‘goed’ of ‘oké’ of ‘slecht’.
Als verhalenvanger laat ik het daar natuurlijk niet bij zitten. Alles trek ik uit de kast om hem aan het vertellen te krijgen. En dat is doorvragen. Heel veel doorvragen. Maar dat valt niet mee. Want zodra ik de bekende open vraag stel komt er een hoop gezucht en gekreun.
‘O, mama, álsjeblieft geen storytellingdingen bij mij hoor.’
Ik grinnik en ik leg mij erbij neer. Voor nu althans. Want het gaat er bij mij niet in dat hij niet in staat zou zijn om te vertellen. Elk mens kan dat toch? En het kan zo leuk zijn. Bovendien, als je goed kunt vertellen is dat ook handig. Want een goede verteller kan mensen om zich heen inspireren, motiveren aanzetten tot actie. Een vaardigheid die ik elk mens maar zeker ook mijn kinderen van harte gun.
En dan op een avond zitten we aan tafel. Mijn dochter, een ratel van de bovenste plank vertelt honderduit over haar dag op school.
‘Zo’, zeg ik na een tijdje. ‘En dan nu even iemand anders. Zeg, Ant, moet jij niet binnenkort een boekbespreking houden? Heb je dat boek eigenlijk al uit?’
Het antwoord is, zoals ik verwacht een ‘een-lettergreep-antwoord’. De ‘ja’.
‘Waar gaat het boek over?’, vraag ik.
Mijn dochter en ik duiken nietsvermoedend in ons bord om de laatste restjes spaghetti op te peuzelen.
Ondertussen kijk ik naar mijn zoon. De neutrale gezichtsuitdrukking zie ik veranderen.
Zijn ogen gaan glimmen en er verschijnt een grote glimlach op zijn gezicht.
‘O het is zo’n gaaf boek mam’ begint hij zijn verhaal. Om vervolgens zonder stoppen te vertellen over twee jongens die kattenkwaad uit halen. Over een hypnose-ring. Een achtervolging en een leraar die in een grote witte onderbroek het kwaad bestrijdt. Mijn dochter en ik kijken elkaar aan. Onze monden zakken open van verbazing.
Zoonlief vertelt. En hoe. Hij schiet in de lach en struikelt soms over zijn woorden maar het is zo leuk. Hij praat aan een stuk door.
Het lijkt wel of hij niet meer kan stoppen.
En dan, als zijn verhaal ten einde is, is het even stil.
‘Zo hee, zegt hij met een zucht. Het klinkt vol verbazing. ‘Ik heb geloof ik nog nooit zo veel gezegd in een keer’
We schieten in de lach.
Klopt Ant, zeg ik. Maar dit was een verhaal om nooit meer te vergeten.
Het herinnert mij aan een uitspraak die regisseur Michael Rabiger ooit deed:
‘Jouw leven heeft zich op een unieke manier gevormd. Dat wat jou typeert-of je het nu weet of niet- zal bepalen hoe je leeft, welke doelen je nastreeft en waarover je met passie en autoriteit kunt vertellen’
Vertellen met passie kan iedereen. Heb jij er moeite mee? Wil je hier mee oefenen?
Wil jij meer weten over de kracht van verhalen? Hoe je verhalen binnen jouw organisatie kunt inzetten? Stuur mij een berichtje of kijk op www.itsallaboutstories.nl